Dat heb ik weer...


2 december 2018


Dat heb ik weer...

Het is zo makkelijk om hier in contact te komen met mensen om je heen. Niet te vergelijken met Nederland. Ik geniet ervan.
Een paar weken geleden dacht ik: ‘Ja, dat heb ik weer...’
Het is het voordeel (of het nadeel) van reizen met openbaar vervoer. Meerdere malen per week reis ik met de lokale 14-persoons taxibusjes naar Jinja. Ahum... meestal zitten er op z’n minst 19 mensen in.
Ja, met z’n vieren op drie stoelen, boodschappentas(sen) op je schoot. Ik groet vriendelijk en knik. Ja, sorry, deze muzungu (blanke) heeft weer twee tassen vol spullen bij zich.
Ik leer al aardig non-verbale signalen herkennen.
Mijn buurman pakt z’n telefoon...
‘Nee!’ vraag niet naar mijn nummer. Hoe kan ik in deze taxi vol mensen, één blanke vrouw, netjes aangeven dat ik dat niet wil. Wetend dat relatiegerichtheid zo belangrijk hier is. Je geeft iedereen je telefoonnummer. Een uitweg biedt nog wel eens een connectie op Facebook.
De telefoongesprekken/berichten zijn ook verrassend:
‘How are you?’ (Goed, dank je.)
‘Hoe was je nacht?’ (Wat gaat jou dat aan of ik wel of niet goed geslapen heb?)
‘Heb je al geluncht?’ (Hier kan ik makkelijk op antwoorden.)
‘Wanneer kunnen we afspreken?’ (Ja, dit wordt lastiger: Wat wil je? Wat wil ik? Hé, ik ken je niet: ben je te vertrouwen?).

De Ugandezen zijn heel makkelijk in contact maken. Tegelijkertijd is er veel wantrouwen ten opzichte van elkaar.
Ik ontdekte dat ik in Nederland iedereen vertrouw. Wel op verschillende niveau’s. Maar ik ga ervan uit dat we het goede met elkaar voorhebben. En we hebben afspraken en regels waar we ons over het algemeen aan houden. Hier is dat anders. Angst is groot hier. En ik merk dat ik er al een tikkie van mee heb gekregen.
‘Wat wil je van mij?’ Deze gedachte schiet al snel door mijn hoofd. ‘Kan ik je vertrouwen?’
Mijn buurman opent z’n What’s App en laat mij, werkelijk, prachtige schilderijen zien.
Ik krijg het al benauwd: Ze zijn mooi, dat moet ik zeker uitspreken, maar tegelijk geen verwachtingen wekken dat ik ze koop of een lijntje met Nederland heb om ze aan de man/vrouw te brengen.
En iedereen in de taxi luistert mee... Oh, ik kan gedachten lezen: over mij, over de man naast mij met z’n telefoon met foto’s van schilderijen.
Ik heb aangegeven dat ik ze echt heel mooi vind, maar niet ga kopen. Het is geen smoes, maar ik mag geen gaten maken in de muren van mijn huis. Ik kan geen schilderij kwijt.
Hoe het gebeurt weet ik niet, we raken aan de praat. We stappen uit bij de taxiplaats Wairaka.
We praten nog wat langer met elkaar... Dan hoor ik achter mij ineens een enorme knal! Als ik omkijk zie ik stof en rook. En dan een truck slingert over de weg, bergafwaarts...
Nee! Niet de houten shopjes daar aan de kant van de weg!
De truck slingert naar de middenberm, zeg maar een soort stoep. Hij bonkt erop. Ik kijk de chauffeur in het gezicht. Ik reken heel snel: als hij de truck niet houdt, komt hij recht op de taxiplaats af. Ik pak mijn tassen met boodschappen en ren weg.
Als ik achterom kijk, zie ik dat iedereen rustig blijft wachten en kijken hoe dit afloopt. Onbegrijpelijk!
Het voelt bijna belachelijk dat ik, enige blanke, met mijn tassen wegren.
Complimenten voor deze chauffeur. Hij houdt de truck onder controle en kan stoppen half op de middenberm.
Ik sta met knikkende knieën en trillende handen te kijken.
Het is de sensatie van de dag: we hebben thuis een smeuïg verhaal te vertellen over de truck met de klapband.
Of het, het effect van deze ervaring is...ik geef mijn telefoonnummer. En ja hoor, de appjes en telefoontjes komen binnen: ‘Ik mis je, wanneer kunnen we afspreken?’
Oke, één afspraak; kijken wat de bedoelingen zijn. Soms weet ik het niet en kan ik flink verrast worden. Wilma, wees relatiegericht en niet zo op het werk/resultaat.
Nu sta ik voor de volgende klus: ik heb niet zoveel tijd om af te spreken, te kletsen en dagelijks meermale de berichtjes te beantwoorden over mijn nachtrust, mijn lunch en wat ik aan het doen ben. Ik heb een andere focus dan deze man.
Heb ik weer... hoe ga dit netjes afronden?!