Mijn vriendinnetje
Ondertussen kom ik al vier jaar in Serere. Vanaf het begin komt het buurmeisje, Rose, regelmatig even buurten. Het begint met op een afstandje staan, naar me kijken, voorzichtig lachen. Daarna is het ijs gebroken en komt ze dichterbij. Een gesprekje is lastig vanwege de taal. De basis begroetingen in het Engels werken wel. We kijken naar elkaar en lachen. Connection!
Ze is ondertussen 5 jaar oud, schat ik in. Ze heeft geen makkelijk leven. Haar moeder heeft een bar. 7 dagen per week. Dronken mannen zijn een dagelijks verschijnsel. 12 uur per dag snoeiharde muziek. Ik slaap er niet van. Ik voel de trilling van de bas in mijn matrasje op de grond. Ik kan mijn telefoongesprekken niet volgen. Dan ben ik ook nog eens iemand die van stilte houd. Een week er zijn, zuigt mij helemaal leeg.
Niet echt een plek waar jonge kinderen veilig kunnen opgroeien, waar aandacht voor hen is.
Rose is regelmatig om mij heen te vinden. Als ik terugkom van mijn werkdag met de auto staat ze te dansen als ik thuiskom. Ik deel mijn eten met haar.
Op mijn laatste avond staat ze in het donker, tegen de muur geleund. Het is al lang bedtijd. Ik nodig haar uit om dichterbij te komen. Ik heb een brede stoel. Daar passen we samen in.
Ik sla een arm om haar heen en vertel haar dat ze zo lekker ruikt naar zeep. Na een paar minuten hoor ik een rustige, diepe ademhaling... Ze slaapt.
Ik breng haar terug naar haar moeder.
Ik realiseer me dat ik ‘er wat van vind’.
Met tranen in mijn ogen laat ik haar achter. Ach meisje, dit leven, die onveiligheid.. Ik vertrek voor een paar weken. Over drie weken hoop ik je weer te zien. Tijdens onze korte ontmoetingen hoop ik iets goed, iets positiefs achter te laten. Het lijkt zo weinig voor nu.
Ik huil...